vrijdag 4 april 2014

The Wild Wild East: Jordan


Aangezien Jordanië hier niet al te ver weg is, besloten Gert-Jan en ik een aantal weken terug om dit Arabische buurland ook eens te verkennen. Libanon is immers geen optie gegeven het Israëlische visum in onze paspoort, en voor Syrië geldt hetzelfde (maar er zijn natuurlijk ook nog andere redenen om niet naar Damascus af te zakken).

Met een Israëlische low cost maatschappij vlogen we naar de kitscherige badplaats Eilat in het zuiden van Israël. Eenmaal aangekomen namen we rechtstreeks een taxi naar de Yitzhak Rabin/Wadi Arabi Border crossing, oftewel één van de drie grensovergangen tussen beide landen. Sinds het vredesverdrag van 1994 tussen Israël en Jordanië is het toegestaan om in Eilat de grens over te steken naar Aqaba. En omgekeerd, uiteraard. (foto)



Een klein beetje opzoekingswerk leerde ons dat dit van een leien dakje zou moeten lopen. Maar dat was helemaal niet het geval. Blijkbaar waren er een aantal parameters die ons verdacht maakten. Ik werd grondig ondervraagd aan de Israëlische paspoortcontrole: Waar ben je geweest in november? Waarom heb je in december het land verlaten? Wat ga je nu in hemelsnaam in Jordanië doen? Er stond blijkbaar één en ander geregistreerd in hun computer en ik werd er behoorlijk nerveus van. Vandaar waarschijnlijk dat ze er nog een tweede persoon bijgehaald hebben om mij het vuur aan de schenen te leggen.
Na een klein uurtje stressen en het betalen van de departure tax van een stevige 20€ per persoon liepen we dus in een stukje niemandsland de grens over, omgeven door hekken met daarop waarschuwingen over de aanwezigheid van mijnen in de omringende velden. Eenmaal in Jordanië zouden we de taxi nemen naar Wadi Musa. De opdringerige en relatief agressieve 'taxi-coördinator' koppelde ons aan een krakkemikkige groene taxi zonder gordels met een gek achter het stuur. Gezellig. Hij kon maar enkele woorden Engels. “Crazy!” (hij wist het dan toch zelf) en “Police good”. Wat hij ongeveer 254 keer herhaald heeft. Voor de rest dacht hij dat hij alles in het Arabisch wel duidelijk kon maken. Hij was hyperkinetisch en lachte als Mickey Mouse in South Park. Redelijk creepy als ge’t mij vraagt. Nadat we een spookrijder, een ezel en wandelende mensen op de snelweg gepasseerd waren, hadden we door dat het hier toch minder verwesterd is dan waar we vandaan kwamen. Om ons te entertainen draaide hij zijn radioknop open en begon mee te zingen met van die geitenmuziek om cobra’s mee te hypnotiseren. Fijn dat de box net achter mijn rechteroor op de hoedenplank stond. Maar goed dat ik nog half doof was van de vlucht.
De volgende dag gingen we naar Petra. We hadden er zo vaak foto's of reportages van gezien, maar om het dan met eigen ogen te mogen aanschouwen is toch wel ongelooflijk. Er was zelfs heel wat meer te zien dan het bekende “Treasury”. We wandelden en klommen door de woestijn en zagen er een magnifiek uitzicht over het roodgloeiende droge landschap. Er was zoveel te zien dat je er een hele dag stevig doorstappen voor nodig had. Een absolute aanrader wat ons betreft.



De nacht was minder goed. Tourista is namelijk niet zo aangenaam. Blijkbaar is het toch ook wat minder hygiënisch daar in Jordanië, of hebben we gewoon veel pech gehad. We waren misschien een beetje off guard omdat we op die vijf maanden in Israël helemaal geen problemen hebben gehad met eten/water/hygiëne. Maar gelukkig konden we de volgende dag wat gaan uitrusten aan de Rode Zee in Aqaba. Voor de laatste dag van ons verblijf in Jordanië boekten we een gids om met de jeep te gaan rondtoeren in Wadi Rum, het fotogenieke woestijngebied tegen de grens met Saoedi-Arabië, dat ook bekend staat als het decor van de avonturen van Lawrence of Arabia.
We hadden een toffe Palestijnse taxichauffeur en een grappige Jordaanse bedoeien als gids. Wij waren erg onder de indruk van de woestijn. Het was heet, droog en niet echt zanderig, meer zoals een steppe met een redelijk harde ondergrond. Het was er ongelooflijk stil. Je kon haast je eigen hart horen kloppen. 't Was heel erg bijzonder. ’s Middags kookte de bedoeien een heerlijke maaltijdsoep met patatjes en kip. We aten het op in the middle of nowhere in de schaduw van een rots terwijl hij verhalen vertelde over verdwaalde koppels zonder water bij 40 graden in de woestijn of de groep Japanners op kamelen die hij was kwijtgeraakt.
Het was een superleuke uitstap en het voelde aan als een vakantie! Want ook al is het maar een paar honderd kilometer van Tel Aviv verwijderd, het is een compleet verschillende wereld.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten