Zes maanden in een ander land leven
is op zich niet zo lang, maar toch bijna 2% van ons leven. Op
het eerste zicht lijkt het hier niet zo verschillend van België. Israël is
vrij westers en het heeft zelfs wat weg van Europa: koffiehuisjes, winkels en ketens,
cinema’s, gezellige restaurants, goede ziekenhuizen en alles wat je hier nog
mee kan associëren. Natuurlijk zijn er dingen die verraden dat je in het
Midden-Oosten zit zoals het klimaat, het typische eten en de rol van godsdienst.
Maar als je verder inzoomt op deze samenleving, is ze helemaal niet te
vergelijken met die van ons. Mensen zijn heel direct en egoïstisch. En niet zoals
Nederlanders direct zijn, want die zijn vaak direct en beleefd. Ze hechten,
meer dan anderen, enorm veel belang aan hun geld. Desondanks, als je één keer
door deze harde bolster bent geraakt, kunnen ze wel respectvol en vriendelijk
zijn. Maar dat moet je eerst “verdienen” door jezelf zo op te stellen dat je
zeker niet met je voeten laat spelen. Misschien is dit allemaal te verklaren
door hun rijke geschiedenis en het harde leven dat sommigen onder hen hebben geleid. Bovendien
zal een zware opleiding in het leger, 2 jaar voor meisjes en 3 jaar voor
jongens vanaf de leeftijd van 18 jaar ook wel zorgen voor dit soort hardvochtig gedrag.
Iedereen heeft hier wel iemand verloren door een landmijn, aanslag of oorlog.
Zijn wij ondertussen aangepast? We doen
alle dingen die de mensen van hier ook doen: Ik werk bij een Israëlisch gezin, ga naar de plaatselijke markt, eet
de lokale gerechten (met veel kip, groenten en fruit), ga naar de cinema en Gert-Jan
gaat zelfs naar de voetbal om mee te supporteren met de fans van Maccabi Haifa. We luisteren graag naar
muziek van hier en hebben zelfs Hebreeuwse les gevolgd. We hebben het hele land
rondgereisd en alle belangrijke plaatsen gezien. We hebben kennisgemaakt met de slechte huisvesting die niet voorzien is op koude, ruzie gemaakt met een
Israëlische om geld waarvoor ze ons naar de rechtbank wou slepen. We zijn
meermaals uitgescholden geweest in het verkeer omdat we door het groen licht de straat overstaken (jaja,
geen typfout). Ik durf zeggen dat we ons redelijk goed hebben ingewerkt in deze
maatschappij. Maar toch heb ik het gevoel dat ik hier nooit ga thuishoren. We
zaten laatst in een koffiezaakje en bestelden ons tweede drankje. De serveerster
wilde de glazen van het eerste drankje meenemen, maar kon er niet bij. Dus
hielpen we haar door de glazen aan te reiken. Wat zei ze? : Never help your
waitress. Als we ons volledig zouden willen aanpassen, moeten we dus stoppen met zo dingen te doen want niemand doet dat hier. Maar willen we dat wel?
Dan verandert toch ook je persoonlijkheid, je karakter. Dan moet je je eigen
opvoeding en verleden uitwissen. Dat lijkt me niet zo eenvoudig. Misschien omdat het contrast met onze eigen waarden en normen zo groot is. Soms
vragen we ons af of ze die wel hebben. Daarom kan ik misschien besluiten: we zijn niet aangepast, maar zijn het leven in Israël wel al gewoon geworden. En zo kan een Grieks-Duits mengbloedje zich toch heel erg thuis voelen in België :-).