12 december 2013. Het had één van de
professionele hoogtepunten van mijn verblijf in Israël moeten worden. In
Jeruzalem vond er namelijk een internationale conferentie plaats voor
doctoraatsstudenten. Dat het om een conferentie gaat is op zich niet zo
speciaal: ieder jaar is er wel een uitgebreid aanbod aan dat soort uitstapjes,
soms zelfs op de meest exotische plaatsen. Maar het bijzondere van deze
conferentie was dat ik er één van de toonaangevende onderzoekers uit mijn
vakgebied zou ontmoeten. Dat is helaas helemaal anders uitgedraaid.
Mijn dag begon uiteraard in Tel-Aviv, waar de
wekker al om kwart voor zes een einde maakte aan – andermaal – een slechte
nacht. Ik was niet verder geraakt dan drie uur slaap. Dat had niets te maken
met zenuwen voor de conferentie, ik was goed voorbereid en ik keek er vooral
naar uit om nog eens naar Jeruzalem af te zakken. Maar sinds we op dit
appartement wonen, heb ik het regelmatig moeilijk de slaap te vatten. Een
gewoonte die ik lijk over te nemen van mijn wederhelft, avondmens pur sang.
Toen ik de voordeur achter mij dichttrok,
kwamen de hagelbollen me tegemoet. De laatste dagen had het al flink gestormd
hier in Tel-Aviv, en dat leek vandaag niet anders te gaan zijn. Hmm, geen paraplu
om mezelf en mijn beste paar schoenen te beschermen. De koffiezaak tegenover
ons appartement was gelukkig wel al open. Met een americano in de hand wandelde ik richting straathoek waar de sheruts passeren. Je weet wel, die
minibusjes die de klok rond de hele stad doorkruisen. Blijkbaar niet bij slecht
weer. Na een half uur bibberen besloot ik toch maar een taxi te nemen richting
busstation.
Op het busstation (het was ondertussen bijna
zeven uur) stapte ik snel over op een sherut naar Jeruzalem. Om negen uur zou
de conferentie beginnen, ik had dus nog ruim twee uur. Jeruzalem is een uurtje
rijden vanuit Tel-Aviv. Maar ja, er moest maar eens een file zijn op de
snelweg, of zo. Op de sherut probeerde ik vooral wat te rusten en te overlopen
wat ik allemaal zou zeggen tijdens mijn presentatie. Maar net voorbij halfweg
begint een andere passagier luid te roepen en enthousiast naar buiten te
wijzen: het was beginnen sneeuwen. Onmiddellijk haalde iedereen op de sherut
zijn smartphone boven om foto’s te
trekken. Ik haalde mijn schouders op: sneeuw, wauw zeg, big deal.
Maar al snel werd duidelijk dat dit niet zomaar
een paar waterige sneeuwvlokjes waren. Het begon steeds heviger te sneeuwen,
het verkeer begon te vertragen en ik maakte me stilaan wat ongerust. Zou ik er
nog wel op tijd geraken? Ik vroeg de chauffeur of hij langs het busstation in
West-Jeruzalem zou passeren. Daar kon ik overstappen op een bus richting
universiteitscampus in Oost-Jeruzalem. De man keek me aan alsof hij nog nooit
in zijn leven een woord Engels gehoord had. Een oudere Arabische medepassagier kwam
echter al snel ter hulp: hij speelde tolk Engels-Arabisch voor mij en de
chauffeur, en vertelde me dat we helemaal niet langs het busstation zouden
passeren. Shit! Hoe geraak ik nu in godsnaam op de campus? Het verkeer zat op
dat moment ook volledig vast.
“You want
to go to Hebrew University? I will help you, let’s get off the
bus here.” Ik wist niet wat ik hoorde. De
interim-tolk was helemaal niet op zijn bestemming aangekomen, maar stapte samen
met mij af om de weg te tonen. Op de koop toe hield hij zijn paraplu ook nog
eens boven mijn hoofd.
“Where are you from, my friend?”
“Belgium.”
“Very nice. You know, I don’t live here in
Jerusalem, I live in Jaffa.”
Jaffa, hoe kon het ook anders. Nog een
reden waarom ik dat gezellige havenstadje bij Tel-Aviv nooit meer zal vergeten.
De Arabische weldoener leidde mij richting een groot plein waar twee dozijn
bussen willekeurig door elkaar geparkeerd stonden. We bevonden ons op het
Arabische busstation in Oost-Jeruzalem, waar alle bussen richting Ramallah,
Hebron, Nablus en andere steden op de West Bank vertrokken. De man vroeg aan
iedere voorbijganger op welke bus ik best zou stappen. Hartverwarmend was het.
Nadat ik de juiste bus gevonden had, bedankte ik mijn redder in nood uitvoerig:
het was op dat moment al 08u40, en zonder hem had ik het nooit op tijd gehaald.
Ik nam plaats op de eerste rij zodat ik de weg
goed in de gaten kon houden. De buschauffeur dronk drassige koffie, gooide zijn
brandende sigarettenpeuk nonchalant tegen de deur van de bus en speelde luide
Palestijnse muziek die veel te enthousiast klonk voor een ochtend vol
verkeersellende. Om 08u55 was het dan zover: ik had mijn bestemming bereikt,
stipt op tijd! In een opperbeste stemming wandelde ik richting
conferentieruimte. Daar kwam ik al snel een Leuvense collega tegen.
“Heb je het gehoord
van de conferentie?”
“Neen… Hoezo?”
“De workshops zijn
afgelast door de hevige sneeuwval. De helft van de deelnemers en professoren
geraken niet tot hier.”
Inderdaad. Ik was drie uur onderweg geweest
voor niets. Alle aanwezigen werden samengeroepen, er werd gesproken over
onvoorziene omstandigheden en excuses werden aangeboden. And that was it. Sterker nog, er werd ons meegedeeld dat de
autoriteiten de universiteitscampus zo snel mogelijk wilden afsluiten en iedereen
evacueren. Is dat niet een beetje overdreven? Het gaat hier maar om sneeuw,
jongens. Blijkbaar was het de eerste keer in 40 jaar dat het in december
sneeuwde in Jeruzalem, en de zwaarste sneeuwstorm in zestig jaar. Die mensen
zijn dat dus niet gewoon.
Na die afkondiging ging ik toch snel
kennismaken met twee collega’s uit mijn workshop. We hadden elkaars paper
gelezen en wisselden snel de bijhorende opmerkingen uit. Twee minuten heeft
deze conferentie dus geduurd voor mij. Daarna brak er complete chaos uit in de
zaal.
“You need to get to
Tel Aviv?”
“Yes.”
“You should go right
now, they are going to close the freeway and you will be stuck here overnight
if you’re too late. Public transport has stopped and there is no taxi service.”
Dat klinkt allemaal nogal dramatisch. Maar bon,
ik begon toch maar eens rond te horen voor vervoer. Een Israëlische studente
uit Ramat Gan bood me een lift aan. Ze had nog één plaatsje over in haar kleine
Peugeot. Een bont gezelschap was het:
een tweede Israëlische studente die in Berlijn studeerde, een derde die
eigenlijk in Londen woonde en een jonge gast die bezig was aan zijn master
Internationale Relaties, maar vooral ook paratrooper was in het Israëlische
leger en daar blijkbaar bezig was met het uitbouwen van een succesvolle
militaire carrière. Er werd onderweg vooral veel Hebreeuws gesproken, druk
overleggend welke route we zouden nemen om richting Tel-Aviv te rijden. Het
sneeuwtapijt was ondertussen toch wel serieus aangedikt, zelfs naar Belgische
normen. “It’s the first time I drive in this kind of
weather!” vertelde
het Israëlische meisje vrolijk. Met één hand hield ze haar stuur vast, met de andere hand trok ze foto’s
van het witte landschap. Onze auto slipte voor een derde keer in een goeie
honderd meter.
“Arba Shaloosj!” riepen ze door elkaar, waaruit ik
kon opmaken dat we snelweg 43 zouden nemen. Ondertussen haspelde de Israëlische
Siska Schoeters de verkeersinformatie af op de radio. En inderdaad, snelweg Arba Shaloosj was nog open. De
paratroeper kreeg het idee om een andere route te nemen naar de snelweg, met
een kort stukje door een Arabische wijk. Stapvoets rijdend passeren we een
groep Arabische kinderen, die ons op een stevige lading sneeuwballen trakteerden.
Hoe onschuldig het ook was, het deed me onmiddellijk denken aan die verhalen
over Palestijnse kinderen die stenen gooien naar Israëlische soldaten. In de
auto wordt er flauw gelachen naar de kinderen, de paratrooper staart streng
voor zich uit en geeft geen krimp.
Eenmaal op de snelweg slaakte iedereen een
zucht van opluchting: we hadden het gehaald! De weg was vrij en het verkeer verliep
terug vlot. Na een half uurtje rijden stopten we aan een tankstation: even de
benen strekken en het toilet opzoeken. Het meisje uit Londen deelde snacks uit,
waaronder de beste dadels die ik ooit in mijn leven zal eten. Toen we Tel-Aviv
binnenreden hoorden we over de radio dat ook snelweg Arba Shaloosj werd afgesloten door het weer. Geen conferentie dus,
maar wel een dag die ik niet snel zal vergeten.
Catherine: Zoals Yoav zegt: "de elektriciteit valt uit in heel Tel Aviv als het wat regent en de straten lopen vol met water, wat denk je dan dat er gebeurt als het sneeuwt!"
BeantwoordenVerwijderen