Catherine
en ik wonen ondertussen al vier en een halve maand in Tel Aviv. Ik durf
ondertussen al te zeggen dat ik deze stad zeer goed ken: als je me op een
willekeurige plaats in de stad zou droppen, vind ik normaal gezien zonder
probleem de weg terug naar ons appartement. Het gebeurt zelfs regelmatig dat
Israëli’s van buiten Tel Aviv me de weg vragen in het Hebreeuws, en ik ze in
een paar woorden de juiste richting aanwijs, zonder door te hebben dat ze
zojuist zijn geholpen door een ‘toerist’.
Nog
anderhalve maand duurt ons verblijf hier. Op professioneel vlak vond ik het tot
hiertoe een meevaller: ik heb het doctoraatshoofdstuk waarvoor ik hier ben al
een tijdje af, en ik werd vandaag door mijn plaatselijke bazin aan iemand
voorgesteld als ‘mijn medewerker uit België, die tot ons onderzoeksteam behoort’. Dat voelt toch een beetje aan als
een erkenning. Bovendien schrijven we samen aan een paper die we op een conferentie
in de VS gaan presenteren eind augustus. Kortom, ik heb er wel wat aan gehad om
naar hier te komen.
Op
persoonlijk vlak is de trip tot hiertoe geslaagd na deliberatie. We hebben het
regelmatig nog moeilijk met de directheid – of simpelweg onbeschoftheid – van
sommige mensen hier. We betrappen onszelf er soms op dit over te nemen:
voorkruipen in de rij, iemand voorbijspurten voor die laatste plaats op de
sherut, een elleboog uitdelen aan iemand die niet aan de kant wil gaan,… Ik ben
daar niet trots op, maar anders lopen ze gewoon over je heen. Dat wordt terug
aanpassen in het brave Vlaanderen, waar iedereen mooi zijn beurt afwacht en ‘anticipeert’
bij tegenliggers op het voetpad. Een reverse
culture shock, als het ware. Daartegenover staan een aantal mensen die we
absoluut gaan missen bij vertrek: het bevriende koppel uit Ramat Gan en hun
tweeling, en bijvoorbeeld ook mijn Roemeense collega en zijn partner. Het
bezoek uit eigen land heeft ons ook telkens deugd gedaan.
De grootste
tegenvaller van ons buitenlands avontuur is echter ons appartement op King
George Street. Een verstopte afvoer, gebrek aan warm water, geen zonlicht of
frisse lucht, instabiele internetverbinding en onaangename buren. Dat vat het
zowat samen, en heeft ons de voorbije vier maanden heel wat frustraties
opgeleverd. Maar. Donderdag komt daar een einde aan, en verhuizen we naar een
ander appartement, in een rustige wijk dichtbij Rabin Square. Een plek met veel
lichtinval, op de bovenste verdieping, en met twee slaapkamers. Én een eigen
wasmachine! Ik kan bijna niet uitdrukken hoe hard we daar naar uitkijken. En
daarom vind ik dit dus een zeer cruciale week: op naar veel meer comfort!
Daarnaast
is het vrijdagochtend ook tijd voor de Tel Aviv Marathon! Acht uur ’s ochtends start
mijn persoonlijke kruistocht door de stad, al hou ik het wel op een halve
marathon. Afgelopen weekend werd de trainingssessie met één van mijn Leuvense
collega’s in het losse zand van Tel Aviv Beach nog redelijk slecht verteerd,
dat belooft… Verslag volgt! Layla tov!