Layla tov! Ma kore? (Betekent zoveel als: Goede avond! Wat
nieuws?)
Eergisteren was het dan zover: mijn eerste
afspraak op de campus van Tel Aviv University met professor Shomer, mijn
tijdelijke promotor hier in Israël, de plaatselijke Bart Maddens, zeg
maar. “Can we meet on Sunday at 10?” had ze een paar dagen eerder gemaild.
“Yes, no problem.”
Inderdaad, zondag is in Israël de eerste dag
van de werkweek. Dus dan pas ik mij aan. Het weekend begint hier op
donderdagavond, en dat is duidelijk merkbaar in de straten van Tel Aviv.
Werkelijk álle cafeetjes en restaurants zitten dan stampvol. Vrijdag bij
zonsondergang is het tijd voor de Sabbat, of Shabáát zoals men dat hier op een ietwat schaapachtige wijze uitspreekt.
Die duurt tot zaterdagavond, en zondag is het terug werkendag.
Zondagochtend sprong ik dus op de fiets naar de
universiteitscampus in de meest noordelijke wijk van de stad. Die wijk heet
Ramat Aviv, wat zoveel betekent als ‘plateau van de lente’, en die naam heeft
het zeker niet gestolen. Na een klein half uurtje puffen in de hitte (met groot
verzet, of wat had u gedacht) kwam ik eindelijk aan bij de fietsenstalling. Ik
heb hier helaas nog geen eigen fiets, maar maak gebruik van de Tel-o-Fun
fietsjes die je doorheen de hele stad kan huren. Een superhandig systeem voor
de buitenlandse bezoeker, ware het niet dat je als niet-Israeli geen abonnement
kan nemen, maar de wekelijkse prijs moet betalen. Niet echt gebruiksvriendelijk
voor de expats in Tel Aviv, als ik mezelf daartoe mag rekenen. Toen ik bij een
bezoek aan het gemeentehuis de gekeppelde lokale ambtenaar hierop attent
maakte, haalde hij zijn schouders op. Ik maakte me de bedenking dat ze hier
waarschijnlijk wel met belangrijkere problemen in het hoofd zitten. Ik verliet
het lelijke, uit de jaren zestig daterende gebouw (zie foto) langs de trappen
waar premier Rabin in 1995 vermoord werd.
Enfin, na mijn fiets te hebben gedumpt, maakte
een imposant gebouw met een gigantisch logo van de universiteit mij duidelijk
dat ik op de juiste plaats gearriveerd was (zie foto). Na de ietwat lakse
veiligheids- en paspoortcontrole verkende ik de campus een vijftal minuten op
mijn eentje. Er zijn wel wat verschillen met de Parkstraat 45. Palmbomen, om
maar iets te zeggen. De campus is ook enorm uitgestrekt, met veel bankjes en
tafeltjes, dus plaats genoeg om ergens op het gemak buiten te werken. Binnen is
er in elk lokaal airconditioning. Sinds mijn verhuis op de faculteit naar een
kantoor aan de zonkant (nogmaals
bedankt, communicatiewetenschappers), heb ik meermaals gevloekt over de warmte
tijdens de werkuren. In Israël kan ik dat excuus dus niet gebruiken om mijn
lage productiviteit goed te praten.
De ontmoeting met Yael – zo heet ze bij haar
voornaam – was hartelijk. De doos Belgische pralines zat daar misschien wel
voor iets tussen. Chocolade en vrouwen, het lijkt iets universeels. Ze kwam
echter onmiddellijk ter zake: “What is
the purpose of your visit? Tell me about your research.” Naar mijn ervaring
is het belangrijk in academia om
nooit met je mond vol tanden te staan, en volop te vertellen. Ze luisterde met oprechte
interesse, en gaf meteen een aantal zinvolle suggesties. “Okay,
now I know what your research is about, next week we tell you what you can do
for us.” Benieuwd naar wat dat
precies zal geven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten