woensdag 30 oktober 2013

Three things to love and hate about Tel Aviv



Het is ondertussen ruim twee weken geleden sinds Catherine en ik op een vliegtuig stapten richting Israël. Dat is misschien nog niet lang genoeg om te kunnen zeggen dat onze aanpassingsperiode volledig achter ons ligt. Maar twee weken is wel al voldoende om een eerste impressie op te doen van deze samenleving en haar gewoonten en gebruiken. Hoewel mijn dag er vaak een stuk anders uitziet dan die van Catherine, zijn we het unaniem eens over zowel de tofste als meest hatelijke dingen hier in Tel Aviv.

Three things to love:

1: Zon, zon en nog eens zon. Het weer is uiteraard één van de grootste troefkaarten van Tel Aviv. Het zal de eerste keer in mijn leven zijn dat ik een Allerheiligenweekend in mijn zwemshort op het strand zal doorbrengen. Inderdaad, tot nu toe is het hier zowat elke dag strandweer geweest. En als we de voorspellingen mogen geloven, blijft dat zeker zo tot half november. Daarna zal het kwik wat zakken tot rond 20°, brrr zeg. De zomer loopt dus van ongeveer eind maart tot eind november. Een collega op TAU omschreef het als volgt: “It stays warm all year around, and at the end of the year, somebody pulls the switch, and the summer is gone. About three to four months later, they turn on the switch again and you can go back to the beach.”
 
2: Israeli street food. De mensen die mij een beetje kennen, weten dat ik gek ben van wereldkeuken. Israël is dan ook het paradijs voor exotic food lovers: er is een enorme variatie aan street food terug te vinden, met gerechten die afkomstig zijn uit alle uithoeken van de wereld (niet verwonderlijk, als je weet waar het Joodse volk heeft uitgehangen de laatste 2000 jaar). Hummus is natuurlijk het allerbekendste voorbeeld: een puree van kikkererwt die wordt opgediend met verse kruiden, olijfolie, tehina (een soort sesamzaadpasta), en vers pitabrood. Elke hummustent heeft zijn eigen versie van het gerecht en Israeli’s discussiëren graag tot een gat in de nacht waar je de beste hummus van het land kan vinden. Dan is er ook nog de populaire pita falafel: pitabroodjes gevuld met groenten, hummus, gefrituurde balletjes van kikkererwt, frietjes en (eventueel) pikante saus. Maar mijn absolute favoriet is de pita sabich: een pita gevuld met gebakken aubergine, aardappelen, hardgekookt ei en een pittige mangodressing. Het recept blijkt afkomstig te zijn van Joodse Irakezen die in de jaren vijftig naar Israël zijn gekomen. Heaven (zie foto).

https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEibSJY3DfQkYj6yPx2WuF2U9DJX8lefCKI0avedbGujXCQFd3bgQtw8EBGzaLmtDVmRZtgp7jqDpujay3c98UO6RKK_dCMnDKAjCaMErrCsCM4eUS4282EfBS0SXoP3tVnAVv31dVryGSXd/s1600/Sabich+Frishman.jpg 
3: Tel Aviv bruist. Er valt altijd wel iets te beleven in deze stad. Op elk uur van de dag is er veel volk op straat, in de shoppingcentra, op het strand… De events volgen elkaar in sneltempo op: gisterenavond was er de nike night run in het stadspark hier naast de deur (ondergetekende was helaas te laat met zijn inschrijving), twee keer per week wordt er een arts and crafts fair georganiseerd in het centrum, elke vrijdag is er een foodmarket in de haven,… Kortom, genoeg zaken die mij hier moeten inspireren als ik weer eens in een dip zit met mijn doctoraat.

     Tel aviv Nike night run


Maar… Er zijn natuurlijk ook zaken die ons verschrikkelijk irriteren!

1: De Israëlische supermarktervaring. In België vond ik het nooit een opgave om naar de winkel te gaan: Catherine en ik deden het vaak samen, en overlegden ter plaatse wat we die week zouden klaarmaken. In Israël is het winkelen een hatelijke ervaring. En dat heeft vooral te maken met de winkelende medemens. Men maakt er blijkbaar een nationale sport van om voor te kruipen, zowel aan de kassa, bij de slagerij als bij de bakker. Zelfs wanneer je al staat aan te schuiven en bijna aan de beurt bent, verzinnen ze nog één of ander smoesje waarom zij eerst zouden mogen: “Dit is de kassa voor maximum tien items!” of: “Ik stond hier al eerder, kijk maar, mijn fles cola stond al een kwartier op de band!” Ergerlijk. Gelukkig spreken de mensen ons eerst in het Hebreeuws aan, en kunnen ze toch niet voldoende Engels om hun punt duidelijk te maken (of wij houden ons van de domme). 

2: Het verkeer. Wat een zotten. Dit is natuurlijk eigen aan de hele mediterrane regio, maar hier doen ze er vaak nog een schepje bovenop. Hoffelijkheid kennen ze hier niet, en de claxon wordt zowat om de halve minuut gebruikt, ook bijvoorbeeld naar die stoute voetgangers die het lef hebben via het zebrapad over te steken. Hoe durven ze! Er zijn gelukkig wel wat alternatieven: over de openbare fietsen van Tel-o-Fun had ik het in een eerder blogpost al, maar daarnaast is er ook de sherut. Dit is een minibusje (capaciteit: 8 à 10 personen, zie foto) die een vaste route in de stad volgt. Je kan eender waar op- en afstappen, en het kost slechts 6 shekel (ongeveer 1,20 euro). Zeer handig om even richting stadscentrum te rijden.

http://media-cdn.tripadvisor.com/media/photo-s/01/1a/68/bd/sheruts-van-like-taxi.jpg 
3: Het prijspeil. Oké, ik weet het, we hebben er zelf voor gekozen in een grote stad te komen wonen, dus dit hadden we op voorhand kunnen weten. Maar toch. Vlees in het algemeen is bijna dubbel zo duur in vergelijking met België, en ook voor een gesneden brood betaal je al snel drie euro. Nu goed, we zijn nog op zoek naar een betere supermarkt, dus misschien valt hier nog wat beterschap te verwachten. De hoge prijs van alcohol, daarentegen, is universeel in Israël. Op café betaal je minimum drie à vier euro voor een pintje. Voor een Stella is dat al gauw zes euro! Zes! Het Belgisch voetbal volgen is hier geen probleem (afgelopen zondag was er zelfs live Anderlecht-Standard te zien op het terrasje hier op de hoek), maar het traditionele pintje erbij, dat zal ik toch maar eens moeten laten…

1 opmerking:

  1. Je doet me honger krijgen! En dan nog zon, daar zien we niet meer veel van met het winteruur. Maar we hebben wel een fantastische zomer achter de rug. 't amusement nog daar!

    Wieland

    BeantwoordenVerwijderen